Flitsfunctie
-
Druk op
(Flitsfunctie) op het besturingswiel.
-
Wanneer er een andere functie toegewezen is aan het besturingswiel, drukt u op de MENU-toets
2
[Flitsfunctie].
-
Selecteer de gewenste functie met het besturingswiel.
|
![]() |
De flitser gaat niet af.
|
![]() |
![]() |
De flitser gaat automatisch af bij opnemen op donkere plaatsen of met tegenlicht.
|
|
De flitser gaat altijd af.
|
|
|
De flitser gaat altijd af.
Op donkere plaatsen is de sluitertijd lang om de achtergrond die buiten het bereik van het flitslicht valt toch helder op te nemen.
|
|
|
![]() |
Telkens wanneer u de ontspanknop indrukt, wordt de flitser geactiveerd nog voor de belichting voltooid is.
Met Eindsynchron. kunt u een natuurlijke opname maken van het spoor van een bewegend onderwerp zoals een bewegende auto of iemand die wandelt.
|


-
Verlicht het vertrek en neem het onderwerp zonder flitser op.
-
Selecteer de functie
(Anti-bewegingswaas) of
(Hoge gevoeligheid) bij [Scènekeuze]. ([Flitser uit] wordt automatisch geselecteerd.)
-
De flitser gaat tweemaal af. De eerste keer is om de lichthoeveelheid in te stellen.
-
Tijdens het opladen van de flitser knippert
. Als het opladen voltooid is, blijft het knipperende pictogram branden.
-
Bij gebruik van de flitser klapt de flitser automatisch uit. Zorg ervoor dat u de flitser niet bedekt met uw vingers. Als u de flitser niet gebruikt, klapt u deze handmatig weer weg.
-
U kunt de flitser niet gebruiken wanneer [Transportfunctie] ingesteld is op [Zelfontsp.(Cont.)] of [Bracket: continu].
-
Wanneer u opneemt met de flitser en de zoom ingesteld is op W, kan de schaduw van de lens afhankelijk van de opnameomstandigheden in het scherm verschijnen. In dat geval maakt u een opname weg van het onderwerp of stelt u de zoom in op T en neemt u opnieuw op met de flitser.