De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik
-
Geheugen
U kunt maximaal twee veelgebruikte functies of apparaatinstellingen registreren in het apparaat. U kunt de instellingen eenvoudig oproepen met de functiekeuzeknop.
-
Instell. functiemenu
U kunt de functies toewijzen die moet worden opgeroepen wanneer u op de Fn (Functie)-knop drukt.
-
Eigen toetsinstelling.
Door functies toe te wijzen aan diverse knoppen kunt u de bediening versnellen door op de betreffende knop te drukken wanneer het opname-informatiescherm wordt afgebeeld.
-
Werking van het besturingswiel
Nadat u een functie hebt toegewezen aan het besturingswiel, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig het wiel te draaien wanneer het opname-informatiescherm wordt afgebeeld.
-
Werking van de AEL-knop
Nadat u een functie hebt toegewezen aan de AEL-knop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de AEL-knop te drukken wanneer het opname-informatiescherm wordt afgebeeld.
-
Werking van de C-knop
Nadat u een functie hebt toegewezen aan de C-knop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de C-knop te drukken wanneer het opname-informatiescherm wordt afgebeeld.
-
Werking van de middenknop
Nadat u een functie hebt toegewezen aan de middenknop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de middenknop te drukken wanneer het opname-informatiescherm wordt afgebeeld.
-
Werking van de linkerknop
Nadat u een functie hebt toegewezen aan de linkerknop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de linkerknop te drukken wanneer het opname-informatiescherm wordt afgebeeld.
-
Werking van de rechterknop
Nadat u een functie hebt toegewezen aan de rechterknop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de rechterknop te drukken wanneer het opname-informatiescherm wordt afgebeeld.
-
Werking van de omlaagknop
Nadat u een functie hebt toegewezen aan de omlaagknop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de omlaagknop te drukken wanneer het opname-informatiescherm wordt afgebeeld.