De overige functies van dit apparaat instellen
-
Lach-/Gezichtsherk.
Herkent de gezichten van uw onderwerpen en past de instellingen voor de scherpstelling, belichting en flitser aan, en voert automatisch beeldbewerking uit.
-
Zachte-huideffect (stilstaand beeld)
Stelt het effect in dat wordt gebruikt voor het opnemen van gladde huid in de functie [Gezichtsherkenning].
-
Gezichtsregistratie (Nieuwe registratie)
Als u van tevoren gezichten registreert, kan het apparaat het geregistreerde gezicht met prioriteit detecteren wanneer [Gezichtsherkenning] is ingesteld op [Aan (ger. gezicht.)] .
-
Gezichtsregistratie (Volgorde wijzigen)
Als meerdere gezichten zijn geregistreerd om prioriteit te krijgen, krijgt het gezicht dat het eerst is geregistreerd prioriteit. U kunt de volgorde van de prioriteit veranderen.
-
Gezichtsregistratie (Wissen)
Wist een geregistreerd gezicht.
-
Rode ogen verm.
Wanneer u de flitser gebruikt, geeft deze twee keer of vaker een flits vóór opname om het rode-ogenfenomeen te verminderen.
-
Autom. kadreren (stilstaand beeld)
Wanneer dit apparaat gezichten, onderwerpen voor macro-opname of onderwerpen die worden gevolgd door [AF-vergrendeling] detecteert en opneemt, snijdt het apparaat automatisch het beeld bij naar een geschikte compositie en slaat dit op.
-
SteadyShot (stilstaand beeld)
Stelt in of de functie SteadyShot moet worden gebruikt of niet.
-
NR lang-belicht (stilstaand beeld)
Als u de sluitertijd instelt op 1/3 seconde of langer (opname met lange belichtingstijd), wordt de ruisonderdrukking ingeschakeld gedurende tijdsduur waarin de sluiter open staat. Als deze functie is ingeschakeld, wordt de korrelige ruis, typisch voor opnamen met een lange belichtingstijd, verminderd.
-
NR bij hoge-ISO (stilstaand beeld)
Tijdens opnemen met een hoge ISO-gevoeligheid vermindert het apparaat de ruis die meer opvalt als de gevoeligheid van het apparaat hoog is.
-
Datum schrijven (stilstaand beeld)
U kunt instellen of u een opnamedatum wilt opnemen op het stilstaande beeld.
-
Kleurenruimte (stilstaand beeld)
De wijze waarop kleuren worden voorgesteld met behulp van combinaties van nummers of het bereik van de kleurenreproductie wordt "kleurenruimte" genoemd. U kunt de kleurenruimte veranderen, afhankelijk van het doel van het beeld.
-
Stramienlijn
Stelt in of de rasterlijn wordt afgebeeld of niet. De stramienlijn helpt u de beeldcompositie aan te passen.
-
Autom.weergave
U kunt het opgenomen beeld onmiddellijk na het opnemen op het scherm bekijken.
-
LiveView-weergave
Stelt in of beelden waarop de effecten van belichtingscompensatie, witbalans, [Creatieve stijl] of [Foto-effect] zijn toegepast, moeten worden weergegeven op het scherm of niet.
-
FINDER/MONITOR
Schakelt de weergave om tussen de elektronische zoeker en het scherm.
-
Draaikn./Wiel vergr.
U kunt instellen of de besturingsknop en het besturingswiel worden vergrendeld door de Fn (Functie)-knop ingedrukt te houden.
-
Monitor deactiveren
Als u op de knop drukt waaraan de functie [Monitor deactiveren] is toegewezen, wordt de monitor uitgeschakeld.
-
ND-filter
Als u een ND-filter gebruikt, is de hoeveelheid licht die de camera binnenvalt lager. U kunt de sluitertijd verlengen en de diafragmawaarde verlagen voor een betere belichting.