Stilstaande beelden opnemen
-
Zet de functieschakelaar in de stand (stilstaand beeld) en druk vervolgens op de ON/OFF (aan/uit)-toets.
-
Houd de camera stil, zoals weergegeven.
-
Zorg ervoor dat u de flitser of lens niet bedekt met uw vingers.
-
Druk de ontspanknop tot halverwege in om scherp te stellen.
-
De minimale opnameafstand is ongeveer 5 cm (W), 1,5 m (T) (vanaf de lens).
-
Druk de ontspanknop helemaal in.
-
Als de camera niet automatisch op het onderwerp kan scherpstellen, begint de AE/AF-vergrendelingsindicator langzaam te knipperen en klinkt er geen pieptoon. Kadreer de opname opnieuw of verander de scherpstellingsinstelling. [Details]
-
In de volgende situaties kan het moeilijk zijn scherp te stellen:
-
Als het donker is en het onderwerp ver weg is.
-
Als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond slecht is.
-
Als het onderwerp door glas wordt opgenomen.
-
Als het onderwerp snel beweegt.
-
Bij reflecterend licht of glimmende oppervlakken.
-
Bij tegenlicht of een knipperend licht.