Bij gebruik van een lens die rechtstreeks op de camera is bevestigd：

• Wanneer je de schakelaar voor de scherpstelstand verplaatst naar MF (handmatige scherpstelling), zal de instelling van de scherpstelstand veranderen maar zal de weergave van de scherpstelstand op het scherm (LCD-monitor, zoeker) niet veranderen.
• De instelling Optical SteadyShot op de lens zal de functie aan/uit schakelen, maar de instelling wordt niet weergegeven op het scherm (LCD-monitor, zoeker) en niet opgenomen in de EXIF-gegevens.
• De knop Focus Hold (focus vasthouden) op de lens werkt niet.
• Als de schakelaar voor de scherpstelstand op MF staat terwijl op de camerabehuizing AF is geselecteerd, is de scherpstelstand handmatig maar wordt de scherpstelafstand niet weergegeven. (AF zal evenmin werken.)
• Als de FOCUS-schakelaar van de camera wordt ingesteld op MAN en op PUSH AUTO wordt gedrukt terwijl de scherpstelmodusschakelaar op MF staat, wordt de MF-weergave uitgeschakeld, maar werkt AF niet.
• Wanneer je de diafragmaring schakelt tussen automatische diafragmamodus en handmatige diafragmamodus is de schermweergave mogelijk tijdelijk verstoord en moet de scherpstelpositie worden teruggezet. Je kunt deze gebruiken door de systeemsoftware op de camera te upgraden naar versie 2.1 of hoger (behalve voor versie 3.00).
• Bij opnamen in de handmatige diafragmamodus worden de Exif-lensnaam en het maximale lensdiafragma niet correct opgenomen. Je kunt deze gebruiken door de systeemsoftware op de camera te upgraden naar versie 2.1 of hoger (behalve voor versie 3.00).
• In de handmatige diafragmamodus is de diafragmawaarde de waarde die is ingesteld met de diafragmaring, ongeacht de belichtingsmodus. Je kunt deze gebruiken door de systeemsoftware op de camera te upgraden naar versie 2.1 of hoger (behalve voor versie 3.00
• De namen van Exif-lenzen worden niet correct opgenomen.