De snelheid van de automatische scherpstelling en de gevoeligheid van het volgen instellen om te blijven scherpstellen op het onderwerp (Bewegende beelden opnemen)

Als u de instelwaarden van [AF-overg.snelh.] en [AF-o.w.schak.gev] aanpast, kunt u de automatische scherpstelling specifieker laten werken.

[AF-overg.snelh.]

U kunt de scherpstelsnelheid selecteren tijdens het opnemen van bewegende beelden. Met deze functie kunt u snel of vloeiend scherpstellen op een onderwerp.
U kunt de scherpstelsnelheid veranderen zonder dat de prestaties van het volgen van een onderwerp worden aangetast.

Beeld van de scherpstelbediening met behulp van de instelling [AF-overg.snelh.]

Tijd totdat de scherpstelling wordt verplaatst naar onderwerp B nadat de automatische scherpstelling is gestart
* De vetgedrukte lijn geeft de standaardinstelling aan.

  • U kunt de instelling [AF-overg.snelh.] selecteren uit zeven niveaus, van [7 (snel)] tot en met [1 (langzaam)].
  • [7 (snel)]: deze instelling is handig wanneer u sneller wilt scherpstellen op een onderwerp.
  • [1 (langzaam)]: deze instelling is handig wanneer u meer vloeiend wilt scherpstellen op een onderwerp.
  • De standaardinstelling is [5].

[AF-o.w.schak.gev]

U kunt de gevoeligheid selecteren van het handhaven van de scherpstelling op een onderwerp tijdens het opnemen van bewegende beelden. Met deze functie kunt u de scherpstelling op een bepaald doel handhaven zonder dat deze wordt beïnvloed door andere onderwerpen, of u kunt meerdere onderwerpen opnemen die zich op verschillende afstanden bevinden, terwijl de scherpstelling soepel wordt omgeschakeld van het ene naar het andere onderwerp.
U kunt de gevoeligheid veranderen van het handhaven van de scherpstelling op een onderwerp zonder dat de prestaties van het volgen van een onderwerp worden aangetast.

Beeld van de scherpstelbediening met behulp van [AF-o.w.schak.gev]

De tijd totdat de automatische scherpstelling wordt gestart nadat onderwerp B is herkend
* De vetgedrukte lijn geeft de standaardinstelling aan.

  • U kunt de instelling [AF-o.w.schak.gev] selecteren uit vijf niveaus, van [5(reactief)] tot en met [1(blijven volg.)].
  • [5(reactief)]: deze instelling is handig wanneer u een snelbewegend onderwerp wilt opnemen, of wanneer u meerdere onderwerpen wilt opnemen terwijl de scherpstelling continu wordt omgeschakeld van het ene naar het andere onderwerp.
  • [1(blijven volg.)]: deze instelling is handig wanneer u wilt dat de scherpstelling stabiel blijft, of wanneer u de scherpstelling op een bepaald doel wilt handhaven zonder dat deze wordt beïnvloed door andere onderwerpen.
  • De standaardinstelling is [5(reactief)].

De camera instellen

  1. [AF-overg.snelh.]

    MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [AF-overg.snelh.] → gewenste instelling.

  2. [AF-o.w.schak.gev]

    MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [AF-o.w.schak.gev] → gewenste instelling.

Gids voor het gebruik van de camera

Als u zowel de optie [AF-overg.snelh.] als [AF-o.w.schak.gev] instelt, kunt u de automatische scherpstelling specifieker laten werken in de volgende opnamescènes.

Soepel scherpstellen op een bepaald doel

Instelvoorbeelden

  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [AF-overg.snelh.] → [7 (snel)].
  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [AF-o.w.schak.gev] → [5(reactief)].
  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [Scherpstelfunctie] → [Continue AF].
  • MENU → (Scherpstelling) → [Scherpstelgebied] → [Scherpstelgebied] → [Uitgebreid punt].

Tijdens het opnemen

  • Stelt scherp op onderwerp A in het midden van het scherm.
  • Bij het naar links bewegen vanaf de rechterkant van het scherm, passeert onderwerp B vóór de andere onderwerpen.
  • De camera stelt snel scherp op onderwerp B in de voorgrond.

Handhaaft de scherpstelling op een bepaald doel zonder dat deze wordt beïnvloed door andere onderwerpen

Instelvoorbeelden

  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [AF-overg.snelh.] → [1 (langzaam)].
  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [AF-o.w.schak.gev] → [1(blijven volg.)].
  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [Scherpstelfunctie] → [Continue AF].
  • MENU → (Scherpstelling) → [Scherpstelgebied] → [Scherpstelgebied] → [Zone].

Tijdens het opnemen

  • Stelt scherp op het onderwerp dat naar rechts beweegt op het scherm. [Zone] wordt gebruikt voor [Scherpstelgebied].
  • De camera pant om de beweging van het onderwerp te volgen.
  • Aan de rechterkant komt een boom tussen de camera en het onderwerp.
  • De camera stelt niet onmiddellijk scherp op de boom, ook niet wanneer deze in het scherpstelgebied komt.
  • Nadat het onderwerp weer in het kader terugkeert, blijft het scherpgesteld als het hoofdonderwerp.

Scherpstellen op een oog van een persoon met de gewenste snelheid

Wanneer u de customknop ingedrukt houdt die is toegewezen aan [AF op de ogen], stelt de camera eerst scherp op een oog met de snelheid die is ingesteld met behulp van [AF-overg.snelh.], waarna de scherpstelling op het onderwerp ononderbroken wordt gehandhaafd.

Instelvoorbeelden

  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [AF-overg.snelh.] → gewenste instelling.
  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [AF-o.w.schak.gev] → gewenste instelling.
  • MENU → (Instellingen) → [Bedien. aanpass.] → [Eig. t.-/dr.kn.inst.] → wijs [AF op de ogen] toe aan elke gewenste knop.
  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [Scherpstelfunctie] → gewenste instelling.
  • MENU → (Scherpstelling) → [Scherpstelgebied] → [Scherpstelgebied] → gewenste instelling.

Tijdens het opnemen

[Continue AF]

  • De snelheidsinstelling die moet worden gebruikt totdat op een oog is scherpgesteld nadat op de customknop is gedrukt waaraan [AF op de ogen] is toegewezen:
    Snelheidsinstelling van [AF-overg.snelh.].
  • Scherpstelpositie nadat de customknop is losgelaten waaraan [AF op de ogen] is toegewezen:
    Keert terug naar de scherpstelpositie van de instelling [Scherpstelgebied] met gebruikmaking van de instelwaarden van [AF-overg.snelh.] en [AF-o.w.schak.gev].

[H. scherpst.]

  • De snelheidsinstelling die moet worden gebruikt totdat op een oog is scherpgesteld nadat op de customknop is gedrukt waaraan [AF op de ogen] is toegewezen:
    Snelheidsinstelling van [AF-overg.snelh.].
  • [Scherpstelgebied]:
    Terwijl u op een customknop drukt, schakelt de scherpstellingsfunctie over naar de instelling [Continue AF], en wanneer u de customknop loslaat, keert de scherpstellingsfunctie terug naar de instelling [H. scherpst.].
  • Scherpstelpositie nadat de customknop is losgelaten waaraan [AF op de ogen] is toegewezen:
    Handhaaft de scherpstelpositie op het moment dat u een customknop hebt losgelaten.

Scherpstellen op een aangeraakt onderwerp met de gewenste snelheid

Wanneer u een onderwerp op de monitor aanraakt, stelt de camera scherp op het onderwerp met de ingestelde snelheid met [AF-overg.snelh.].

* Deze bediening kan niet worden gebruikt wanneer u de zoeker gebruikt bij het opnemen.

Instelvoorbeelden

  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [AF-overg.snelh.] → gewenste instelling.
  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [AF-o.w.schak.gev] → gewenste instelling.
  • MENU → (Instellingen) → [Aanraakbedien.] → [Aanraakfunctie] → [Aan].
  • MENU → (Instellingen) → [Aanraakbedien.] → [Aanr.pan./touchpad] → gewenste instelling van [Allebei geldig] of [Alleen aanr.pan.].
  • MENU → (Instellingen) → [Aanraakbedien.] → [Aanraakfnct in opn.] → [Aanr.scherpstell].
  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [Scherpstelfunctie] → gewenste instelling.
  • MENU → (Scherpstelling) → [Scherpstelgebied] → [Scherpstelgebied] → gewenste instelling.

Tijdens het opnemen

[Continue AF]

Wanneer [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Breed], [Zone] of [Midden vast] (spot-scherpstelling)

  • De snelheidsinstelling die moet worden gebruikt totdat op een onderwerp is scherpgesteld nadat u het onderwerp hebt aangeraakt op de monitor:
    Snelheidsinstelling van [AF-overg.snelh.].
  • [Scherpstelfunctie]:
    De scherpstellingsfunctie schakelt om naar de instelling [H. scherpst.] nadat op een onderwerp is scherpgesteld en de scherpstelling kan worden ingesteld met behulp van de scherpstelring. Nadat de spot-scherpstellingsfunctie is geannuleerd, schakelt de scherpstellingsfunctie terug naar de instelling [Continue AF].
  • Scherpstelpositie nadat de spot-scherpstellingsfunctie is geannuleerd:
    Keert terug naar de scherpstelpositie van de instelling [Scherpstelgebied] met gebruikmaking van de instelwaarden van [AF-overg.snelh.] en [AF-o.w.schak.gev].

Wanneer [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Punt] of [Uitgebreid punt]

  • De instellingen voor snelheid en gevoeligheid die moeten worden gebruikt totdat op een onderwerp is scherpgesteld nadat u het onderwerp op de monitor hebt aangeraakt:
    De snelheid en gevoeligheid die zijn ingesteld met behulp van [AF-overg.snelh.] en [AF-o.w.schak.gev].

[H. scherpst.]

  • De snelheidsinstelling die moet worden gebruikt totdat op een onderwerp is scherpgesteld nadat u het onderwerp hebt aangeraakt op de monitor:
    Snelheidsinstelling van [AF-overg.snelh.].
  • [Scherpstelfunctie]:
    De scherpstellingsfunctie wordt omgeschakeld naar de instelling [Continue AF] totdat op een onderwerp is scherpgesteld en wordt vervolgens weer teruggeschakeld naar de instelling [H. scherpst.] nadat op het onderwerp is scherpgesteld.

Scherpstellen op een aangeraakt onderwerp met de gewenste snelheid en blijven scherpstellen op het onderwerp terwijl het onderwerp wordt gevolgd

Wanneer u een onderwerp op de monitor aanraakt, stelt de camera scherp op het onderwerp met de ingestelde snelheid met [AF-overg.snelh.]. Nadat op het onderwerp is scherpgesteld, volgt de camera het onderwerp.

Instelvoorbeelden

  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [AF-overg.snelh.] → gewenste instelling.
  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [AF-o.w.schak.gev] → gewenste instelling.
  • MENU → (Instellingen) → [Aanraakbedien.] → [Aanraakfunctie] → [Aan].
  • MENU → (Instellingen) → [Aanraakbedien.] → [Aanr.pan./touchpad] → gewenste instelling.
  • MENU → (Instellingen) → [Aanraakbedien.] → [Touchpad-instelling.] → gewenste instelling.
  • MENU → (Instellingen) → [Aanraakbedien.] → [Aanraakfnct in opn.] → [Aanraakvolgen].
  • MENU → (Scherpstelling) → [AF/MF] → [Scherpstelfunctie] → [Continue AF].
  • MENU → (Scherpstelling) → [Scherpstelgebied] → [Scherpstelgebied] → gewenste instelling.

Tijdens het opnemen

[Continue AF]

  • De snelheidsinstelling die moet worden gebruikt totdat het volgen begint nadat u het onderwerp op de monitor hebt aangeraakt:
    Snelheidsinstelling van [AF-overg.snelh.].
  • De scherpstelpositie nadat het volgen is geannuleerd:
    Keert terug naar de scherpstelpositie van de instelling [Scherpstelgebied] met behulp van de instelwaarden van de snelheid en gevoeligheid voor [AF-overg.snelh.] en [AF-o.w.schak.gev].

De scherpstelling tijdelijk snel van het ene naar het andere onderwerp schakelen

Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt of op de knop AF-ON drukt tijdens het opnemen van bewegende beelden, stelt de camera snel scherp op een onderwerp in het scherpstelgebied, ongeacht de instelwaarden van [AF-overg.snelh.] en [AF-o.w.schak.gev].

Tijdens het opnemen

[Continue AF]

Als u de scherpstelling geforceerd wilt omschakelen van het ene naar het andere onderwerp terwijl [AF-o.w.schak.gev] is ingesteld op de vergrendelde stand, drukt u de ontspanknop tot halverwege in of drukt u op de knop AF-ON. De camera zal snel scherpstellen op een onderwerp in het scherpstelgebied.
Nadat u de ontspanknop (die tot halverwege ingedrukt wordt gehouden) of knop AF-ON hebt losgelaten, worden de snelheid en de gevoeligheid omgeschakeld naar de instelwaarden van [AF-overg.snelh.] en [AF-o.w.schak.gev].

[H. scherpst.]

Terwijl u de ontspanknop tot halverwege indrukt of op de knop AF-ON ingedrukt houdt, wordt [Scherpstelfunctie] omgeschakeld naar de instelling [Enkelvoudige AF] en stelt de camera scherp op een onderwerp in het scherpstelgebied.
Wanneer u de ontspanknop of de knop AF-ON loslaat, schakelt de scherpstellingsfunctie terug naar de instelling [H. scherpst.].