Oefening 3 De functie voor automatische scherpstelling scheiden van de sluiterknop — AF aan
De functie voor automatische scherpstelling wordt geactiveerd wanneer de sluiterknop half wordt ingedrukt in de standaardinstellingen. Wanneer de scherpstelling is bevestigd en de sluiterknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto genomen. Voor algemene fotografie is dit een natuurlijke manier om foto's te nemen (scherpstellen en bedienen worden in één handeling uitgevoerd). Maar er zijn situaties waarin u misschien meer opties wilt voor hoe de sluiterknop werkt en hoe het scherpstellen wordt uitgevoerd.
Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden, zoals opnameafstand en de beweging van het onderwerp, wilt u misschien liever dat het scherpstellen en de sluiterknop afzonderlijk van elkaar werken. Op deze manier kunt u de automatische scherpstelling op aanvraag uitvoeren of kunt u meteen een foto maken zonder de scherpstelfunctie die mogelijk uw compositie beïnvloedt en de vooraf ingestelde opnameafstand wijzigt.
De functie voor automatische scherpstelling die wordt geactiveerd door een customtoets die is gedefinieerd door de fotograaf (meestal een van de knoppen aan de achterkant van de camera), wordt vaak 'Back Button AF' (Autofocus met knop aan de achterkant) genoemd. De camera's van Sony bieden deze functie ook, en er zijn diverse manieren om de instellingen aan uw behoeften aan te passen.
Hieronder vindt u enkele specifieke scènes waarvoor deze functie geschikt is:
Opnamen maken van bewegende onderwerpen bij een vaste opnameafstand
U hebt de scherpstelling eenmaal ingesteld met automatische scherpstelling en u kunt nu op het juiste moment wachten om de foto te maken zonder dat u de sluiterknop half ingedrukt hoeft te houden. U kunt ook voorkomen dat de scherpstelafstand per ongeluk naar de achtergrond wordt verplaatst.



Onderwerpen fotograferen die tijdelijk worden verborgen door obstakels
Als u een ultratelelens gebruikt, bijvoorbeeld bij sport- of natuurfoto's, kunt u ook het probleem tegenkomen dat uw onderwerp door andere objecten wordt beïnvloed en dat de scherpstelling wordt verplaatst naar objecten die zich vóór het hoofdonderwerp bevinden.



Een uniek moment vastleggen
Als u de activering van de automatische scherpstelling scheidt van de sluiterknop, kunt u een opname maken van een situatie die slechts enkele seconden beschikbaar is. U kunt een mogelijke sluitervertraging vermijden, die optreedt bij het opnieuw scherpstellen of bij een AF-gebied dat niet is ingesteld op het doel. De foto wordt precies genomen op het moment dat u op de sluiterknop drukt.
Dit is ook effectief als u onderwerpen fotografeert die zich buiten het midden bevinden. Gebruik de AF-ON-knop om scherp te stellen en de scherpstelling te vergrendelen. U hoeft de sluiterknop niet half ingedrukt te houden. U kunt zoveel foto's maken als u wilt, zolang de afstand tot het onderwerp niet verandert, zodat u nooit bepaalde uitdrukkingen of gebaren in portretfotografie hoeft te missen. Als u de opnamepositie wijzigt of als u opnamen maakt met een maximale diafragmaopening die zorgt voor een zeer geringe scherptediepte, kunt u zo nodig direct opnieuw scherpstellen door op de AF-ON-knop te drukken.

Als het onderwerp voortdurend beweegt, kan de scherpstelling worden gehandhaafd door op de AF-ON-knop te blijven drukken. Als dat ene speciale moment zich voordoet, bent u klaar om foto's te maken. Als het onderwerp niet meer beweegt, kunt u de scherpstelling vergrendelen op de laatste positie door de AF-ON-knop los te laten en kunt u zich concentreren op het onderwerp en de compositie van de opname.

Macrofotografie
Als u een onderwerp fotografeert dat niet statisch is, zoals een bloem die in de wind wiegt, wordt bij automatische scherpstelling geprobeerd opnieuw scherp te stellen en verandert de scherpstelling voortdurend. Hierdoor is het moeilijk om foto's te maken waarbij het gewenste gebied scherp is. Aangezien de functie voor automatische scherpstelling niet wordt geactiveerd door de sluiterknop in te drukken, kunt u de scherpstelafstand van tevoren instellen en vervolgens wachten tot het onderwerp dat punt bereikt. In het geval van de wiegende bloem kunt u wachten tot het niet meer waait.

U wordt aangeraden de AF-ON-knop te gebruiken om de scherpstelling van tevoren op de close-upafstand in te stellen en de camera zelf naar voren en naar achteren te bewegen om de scherpstelling nauwkeurig aan te passen terwijl u deze op het scherm of in de zoeker controleert.

Schakel de functie Pre-AF uit.
De functie [Pre-AF] is een functie waarbij bij het maken van foto's de scherpstelling automatisch wordt aangepast voordat u de sluiterknop half indrukt. Door de scherpstelling vooraf aan te passen kunt u snel opnamen maken wanneer u het maken van foto's opnieuw start. Wanneer u echter de functie [AF aan] gebruikt, kan dit van invloed zijn op de scherpstelling omdat deze onverwacht wordt verplaatst, ongeacht uw bedoelingen. Omdat de functie [Pre-AF] is ingeschakeld in de standaardinstellingen, moet u deze uitschakelen voordat u de functie [AF aan] gebruikt.
Knop waaraan de functie [AF aan] is toegewezen
In het algemeen wordt de functie [AF aan] toegewezen aan de AF/MF-knop. U kunt, afhankelijk van uw voorkeuren, de functie echter ook toewijzen aan andere customtoetsen, zoals de C3-knop. Deze knop kunt u goed bedienen met uw duim en bovendien kunt u zo de volledige functionaliteit van de bestaande AF/MF- of AEL-knop gebruiken.
U kunt de functie [AF aan] ook toewijzen aan de knop voor scherpstelvergrendeling op de lens die zorgt voor een stabiele grip op de camera en een grotere lens terwijl u de knop ingedrukt houdt.


Verschil tussen de functie [AF aan] en de AF/MF-knop
De AF/MF-knop (zonder dat de functie [AF aan] is toegewezen) werkt op dezelfde manier als de functie [AF aan]. Als u op de AF/MF-knop drukt bij het fotograferen in de modus voor automatische scherpstelling, wordt de scherpstelling tijdelijk vergrendeld. Het belangrijkste verschil is dat de AF/MF-knop alleen in de modus AF-S (Enkelvoudige AF) werkt, terwijl de AF-ON-knop ook in de modus AF-C (Continue AF) werkt. Bij opnamen van bewegende onderwerpen stelt u de scherpstelfunctie in op AF-C. Wanneer u op de AF-ON-knop drukt, blijft de scherpstelling het onderwerp volgen en wordt deze vergrendeld zodra u de knop loslaat.