AF-vergrendeling

[AF-vergrendeling] is een functie voor het automatisch volgen van een bewegend onderwerp. U kunt [AF-vergrendeling] op twee manieren instellen: door de sluiterknop half in te drukken en door de knop in het midden van het bedieningswiel in te drukken.

[AF-vergrendeling] door de sluiterknop half in te drukken

[AF-vergrendeling] door de sluiterknop half in te drukken, kan op drie verschillende manieren worden ingesteld.

  • In de menu-instellingen: MENU > (Camera-instellingen) > [Scherpstelgebied] > gewenste instelling
  • Door de Fn-knop (functietoets) in te drukken (als de functie al is toegewezen aan het Fn-menu)
  • Door een customtoets in te drukken (als de functie al is toegewezen aan de knop)

Na het instellen van [AF-vergrendeling] moet u het scherpstelgebied selecteren — [Breed], [Zone], [Midden] of [Flexibel punt] — waar in eerste instantie wordt gezocht naar het onderwerp. [Uitgebr. flexibel punt] is ook beschikbaar voor de ILCE-7RM2. Als uw onderwerp redelijk groot is en er sprake is van voldoende contrast met de achtergrond, wordt u aangeraden [AF-vergrendeling: Breed] te gebruiken, omdat het onderwerp zich overal in het frame kan bevinden wanneer u begint met volgen. Wanneer het onderwerp moeilijk te vinden is door de camera, specificeer dan het onderwerp door een ander scherpstelgebied te selecteren.

Druk de sluiterknop half in en houd deze ingedrukt om de scherpstelling op het onderwerp te vergrendelen en te beginnen met volgen. Zodra het onderwerp is vergrendeld, wordt het gevolgd, zelfs wanneer het onderwerp zich buiten het geselecteerde scherpstelgebied begeeft. U kunt het onderwerp eenvoudig volgen door de sluiterknop half in te drukken, het onderwerp te volgen en de sluiter vervolgens los te laten. Als u het onderwerp niet langer wilt volgen, laat u de sluiterknop los. Zelfs wanneer de sluiter wordt losgelaten, blijft de camera het onderwerp volgen zolang u de sluiterknop half ingedrukt houdt.

  • [AF-vergrendeling] door de sluiterknop half in te drukken, is alleen beschikbaar in de AF-C-modus (Continue AF).
  • Als u [Scherpstelinst.] toewijst aan een customtoets, kunt u de instellingen voor scherpstellen snel en eenvoudig openen door op de customtoets te drukken.
  • [AF-vergrendeling] werkt mogelijk niet als er een lens met A-bevestiging is bevestigd met bevestigingsadapter LA-EA1/LA-EA3.

[Centr. AF-vergrend.] door op de middelste knop te drukken

[Centr. AF-vergrend.] kan op drie verschillende manieren worden ingeschakeld.

  • In de menu-instellingen: MENU > (Camera-instellingen) > [Centr. AF-vergrend.] > [Aan]
  • Door de Fn-knop (functietoets) in te drukken (als de functie al is toegewezen aan het Fn-menu)
  • Door een customtoets in te drukken (als de functie al is toegewezen aan de knop)

Telkens wanneer u [Centr. AF-vergrend.] wilt gebruiken, moet u de functie inschakelen. Voor snelle toegang tot de functie wordt u aangeraden om de functie toe te wijzen aan een customtoets of de Fn-knop. Wanneer u [Centr. AF-vergrend.] inschakelt, wordt het scherm Object instellen weergegeven. Plaats het frame over het onderwerp en druk op knop in het midden van het bedieningswiel om het onderwerp te volgen. U hoeft de middelste knop niet ingedrukt te houden. Het onderwerp wordt continu gevolgd, zelfs wanneer de sluiterknop wordt losgelaten. Schakel de functie uit om te stoppen met volgen.

Het voordeel van [Centr. AF-vergrend.] is dat deze functie kan worden gebruikt in elke modus voor automatische scherpstelling. U kunt eenvoudig starten met het volgen van het onderwerp, zelfs in de AF-S-modus (Enkelvoudige AF). U hoeft alleen maar scherp te stellen op het onderwerp door het scherm Object instellen te openen en de functie in te schakelen.

Snelle, hybride AF

Snelle, hybride AF is een systeem voor automatische scherpstelling dat de traditionele automatische scherpstelling met contrastdetectie combineert met brandpuntsvlakfasedetectie-AF. Door deze twee systemen voor automatische scherpstelling te combineren, profiteert u van meer precisie en kunt u eenvoudig snel bewegende objecten volgen. Zelfs in de modus [Continue opname: Hoog] kunt u eenvoudig het onderwerp volgen en wordt het onderwerp scherp weergegeven dankzij de snelle, hybride AF.

Het vormt voor elk systeem voor automatische scherpstelling een uitdaging om opnamen te maken van bewegende onderwerpen. Met de ILCE-7RM2 is opmerkelijk veel vooruitgang geboekt en is de eerste full-frame camera van Sony die beschikt over een geïntegreerd fasedetectie-AF-systeem met 399 punten, met een geweldige dekking van 45%. De dekking van het contrast-AF-systeem is ongeveer 70%. U kunt dus eenvoudig scherpstellen op vrijwel elk onderwerp binnen het frame met behulp van de verschillende instellingen voor het AF-gebied van de camera.

ILCE-7RM2

Fasedetectie-AF (399 punten)

Contrastdetectie-AF (25 punten)

Meer informatie over de fasedetectie-AF met 399 punten en contrastdetectie-AF met 25 punten van de ILCE-7RM2

ILCE-7M2

Fasedetectie-AF (117 punten)

Contrastdetectie-AF (25 punten)

Meer informatie over de fasedetectie-AF met 117 punten en contrastdetectie-AF met 25 punten van de ILCE-7M2

AF aan

Meestal wordt de automatische scherpstelling ingeschakeld wanneer u de sluiterknop half indrukt. Wanneer u de knop helemaal indrukt, wordt de sluiter van de camera bediend. Onder bepaalde omstandigheden kunt u echter het meten van de scherpstelling deactiveren door de sluiterknop in te drukken en de functie voor automatische scherpstelling toe te wijzen aan een customtoets.

Instelmethode

  1. Selecteer [AF met sluiter] in het MENU en stel in dat AF niet meer gekoppeld is aan het indrukken van de sluiterknop.

    MENU > (Eigen inst.) > [AF met sluiter] > [Uit]

    Details menu-item
    On (Aan): Automatische scherpstelling wordt ingeschakeld wanneer u de sluiterknop half indrukt.
    Off (Uit): De automatische scherpstelling werkt niet, zelfs niet wanneer u de sluiterknop half indrukt.
  2. Selecteer de gewenste knop en wijs de functie voor automatische scherpstelling toe.

    MENU > (Eigen inst.) > [Eigen toetsinstelling.] > gewenste knop > [AF aan].

  3. Druk tijdens het maken van opnamen met automatische scherpstelling op de knop waaraan u de functie [AF aan] hebt toegewezen.

Meestal wordt de functie [AF aan] toegewezen aan de AF/MF-knop. Afhankelijk van uw voorkeur kunt u een andere knop selecteren, bijvoorbeeld de C3-knop. Deze knop kunt u gemakkelijk met uw duim bedienen wanneer u de camera vasthoudt.

Wanneer u een lens gebruikt met een scherpstelvastzetknop, kunt u de functie [AF aan] ook aan die knop toewijzen. Dit zorgt voor gebruiksgemak en een goede grip op de camera, met name wanneer u opnamen zonder statief maakt met een telelens of macrolens.

U kunt de functie [AF aan] aan de volgende knoppen toewijzen. U kunt dezelfde functie zelfs aan meerdere knoppen toewijzen.

  • AF/MF- of AEL-knop
  • Customtoets C1 — C4
  • Middelste knop
  • Scherpstelvastzetknop op de lens

Gezichtsherkenning

Gezichtsherkenning herkent automatisch een of meerdere gezichten van uw onderwerpen en zorgt ervoor dat op het relevante gebied wordt scherpgesteld.

Instelmethode

Gezichtsherkenning kan op drie verschillende manieren worden ingeschakeld.

  • In de menu-instellingen: MENU > (Camera-instellingen) > [Lach-/Gezichtsherk.] > [Aan]

  • Door de Fn-knop (functietoets) in te drukken (als de functie al is toegewezen aan het Fn-menu)

  • Door een customtoets in te drukken (als de functie al is toegewezen aan de knop)

Frame gezichtsherkenning

Wanneer een gezicht wordt herkend, wordt het grijze frame voor gezichtsherkenning weergegeven. Wanneer de functie voor automatische scherpstelling is ingeschakeld, wordt het frame voor gezichtsherkenning wit. Wanneer u de sluiterknop half indrukt, wordt het frame groen.

Extra functies

U kunt specifieke gezichten registreren, zodat deze voorrang krijgen boven niet-geregistreerde gezichten. Wanneer zich meerdere geregistreerde gezichten in het frame bevinden, wordt automatisch het gezicht gekozen dat als eerste is geregistreerd.

De functie Lach-sluiter detecteert wanneer mensen lachen. Wanneer een lach wordt herkend, wordt de sluiter automatisch bediend. U kunt de gevoeligheid van de lachherkenning instellen op [Aan: Glimlach], [Aan: Normale lach] en [Aan: Schaterlach].

AF op de ogen

Er wordt scherpgesteld op de ogen van het onderwerp wanneer u de knop ingedrukt houdt. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u deze toewijzen aan een customtoets via [Eigen toetsinstelling.] in het MENU.

Instelmethode

  1. Selecteer MENU > (Eigen inst.) > [Eigen toetsinstelling.] > wijs de functie [AF op de ogen] toe aan de gewenste knop.

  2. Richt de camera op het gezicht van een persoon, druk op de knop waaraan u de functie [AF op de ogen] hebt toegewezen en houd de knop ingedrukt.

  3. Druk, terwijl u de knop ingedrukt houdt, op de sluiterknop.

Scherpstelgebied

Instellen van het scherpstelgebied

U kunt het scherpstelgebied instellen via [Scherpstelgebied]. Gebruik deze functie wanneer u moeilijk kunt scherpstellen in de modus voor automatische scherpstelling. De instelling geldt voor zowel foto's als films.

Instelmethode

[Scherpstelgebied] kan op drie verschillende manieren worden ingesteld.

  • In de menu-instellingen: MENU > (Camera-instellingen) > [Scherpstelgebied] > gewenste instelling
  • Door de Fn-knop (functietoets) in te drukken (als de functie al is toegewezen aan het Fn-menu)
  • Door een customtoets in te drukken (als de functie al is toegewezen aan de knop)

Breed

Er wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp in het volledige bereik van het beeld.

Zone (Autofocus met vergrendeling: Zone) gebruiken

Selecteer een zone op de monitor waarop wordt scherpgesteld. Een zone bestaat uit negen scherpstelgebieden. Er wordt automatisch een scherpstelgebied geselecteerd waarop wordt scherpgesteld. Dit werkt op dezelfde manier als [Breed] binnen een beperkt AF-gebied, dat binnen het beeldgebied kan worden verplaatst.

Midden

Er wordt automatisch scherpgesteld op een onderwerp in het midden van het beeld. Wanneer u de optie combineert met de functie AF-vergrendeling, kunt u het gewenste beeld samenstellen.

De grootte van het AF-detectieveld is hetzelfde als wanneer u [Flexibel punt] in het midden selecteert met de grootte van de punt ingesteld op [L].

Flexibel punt

Met [Flexibel punt] kunt u het frame voor scherpstellen naar het gewenste punt op het scherm verplaatsen en scherpstellen op een zeer klein onderwerp in een smal gebied.

In het opnamescherm [Flexibel punt] kunt u de grootte van het frame voor scherpstellen aanpassen door aan het bedieningswiel te draaien.

Uitgebreid flexibel punt (alleen ILCE-7RM2)

Een andere optie voor het instellen van het scherpstelgebied is [Uitgebr. flexibel punt].

In principe werkt de functie op dezelfde manier als [Flexibel punt] met grootte [S]. Maar deze functie heeft een zogenaamd vangnet dat voorkomt dat een beeld onscherp wordt wanneer een scherpstelpunt te klein is.

Als niet kan worden scherpgesteld op het punt dat u hebt geselecteerd, worden de scherpstelpunten rond het flexibele punt gebruikt als secundair scherpstelgebied om een scherp beeld te garanderen.

Opmerkingen over het instellen van het scherpstelgebied

  • U kunt als formaat voor [Flexibel punt] kiezen uit [S], [M] en [L]. Selecteer [S] om nauwkeurig scherp te stellen op een enkel punt. Dit kan echter wel tot problemen leiden met het scherpstellen wanneer het punt [S] geen contrast kan vinden in dit kleine gebied. U kunt dan beter een groter punt instellen of de functie [Uitgebr. flexibel punt] gebruiken.
  • U kunt de functie [Scherpstelinst.] gebruiken om [Flexibel punt] of [Zone] snel te verplaatsen. Draai aan het bedieningswiel om het scherpstelgebied te selecteren en draai vervolgens aan de draaiknop aan de voor-/achterzijde of druk op de bovenkant/onderkant/linkerkant/rechterkant van het bedieningswiel.
  • U kunt het AF-gebied niet instellen wanneer u [Digitale zoom] of [Helder Beeld Zoom] gebruikt.

Met aanraakscherpstelling op mobiele apparaten — PlayMemories Camera-apps

U kunt het flexibele punt verplaatsen door het aan te raken wanneer u Smart Remote Control voor de PlayMemories Camera-apps en een mobiel apparaat gebruikt.

  • Smart Remote Control voor de PlayMemories Camera-apps moet op uw camera zijn geïnstalleerd. Het vooraf geïnstalleerde Smart Remote Embedded ondersteunt de functie voor het verplaatsen van het flexibele punt met het aanraakscherm van uw mobiele apparaat niet.
  • PlayMemories Mobile moet op uw mobiele apparaat zijn geïnstalleerd.

Instellingen voor scherpstelling

Wanneer [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Zone] of [Flexibel punt] (inclusief [Uitgebr. flexibel punt] in het geval van de ILCE-7RM2), selecteert u het gewenste gebied met [Scherpstelgebied], drukt u op de middelste knop om het geselecteerde gebied te bevestigen en drukt u vervolgens op het bedieningswiel of draait u aan de draaiknop aan de voor-/achterzijde om het frame voor scherpstellen in de gewenste positie te zetten.

Met [Scherpstelinst.] kunt u het frame voor scherpstellen ook direct verplaatsen met het bedieningswiel of de draaiknop aan de voor-/achterzijde wanneer u op de toegewezen knop hebt gedrukt. Dit is een snelle manier om het scherpstelgebied in te stellen. U wordt aangeraden om [Scherpstelinst.] toe te wijzen aan een customtoets. Standaard is deze functie toegewezen aan de C2-knop (Eigen 2).

Instelmethode

  1. Selecteer de gewenste knop en wijs de functie [Scherpstelinst.] toe.

    MENU > (Eigen inst.) > [Eigen toetsinstelling.] > gewenste knop > [Scherpstelinst.]

  2. Druk op de toegewezen knop om [Scherpstelinst.] te gebruiken.

  3. Draai aan het bedieningswiel om het scherpstelgebied te selecteren.

  4. Wanneer [Zone] of [Flexibel punt] is geselecteerd, drukt u op de bovenkant/onderkant/linkerkant/rechterkant van het bedieningswiel of draait u aan de draaiknop aan de voor-/achterzijde om het frame voor scherpstellen te verplaatsen.

  • [Scherpstelinst.] kan aan elke knop worden toegewezen. Wanneer u de draaiknop aan de voor-/achterzijde gebruikt om het frame voor scherpstellen te verplaatsen, moet u de functie toewijzen aan een knop in de buurt van de sluiterknop. Wanneer u het bedieningswiel gebruikt, moet u de functie toewijzen aan een knop in de buurt van het bedieningswiel. Hierdoor kunt u de functie sneller bedienen.

Scherpstelinstellingen versus scherpstelgebied

Stel u hebt [Scherpstelgebied] toegewezen aan C1 en [Scherpstelinst.] toegewezen aan C2. We kijken nu hoe u met beide functies het scherpstelgebied en de positie kunt veranderen.

Wanneer u [Scherpstelgebied] gebruikt: druk op C1, selecteer een scherpstelgebied, druk op de middelste knop om het scherpstelgebied te bevestigen en verplaats vervolgens het frame voor scherpstellen. Dit zijn in totaal vier handelingen.

Wanneer u [Scherpstelinst.] gebruikt: druk op C2, draai aan het bedieningswiel om een scherpstelgebied te selecteren en verplaats het frame voor scherpstellen. Dit zijn slechts drie handelingen. U hoeft niet op de middelste knop te drukken.

Zoals u kunt zien, is de functie [Scherpstelgebied] feitelijk geïntegreerd in de functie [Scherpstelinst.]. Dus wanneer u slechts één functie aan een customtoets wilt toewijzen, wordt u aangeraden om voor [Scherpstelinst.) in plaats van [Scherpstelgebied} te kiezen.

De instelling [Scherpstelstandaard] wordt aanbevolen bij het maken van opeenvolgende foto's van dezelfde scène.

Scherpstelstandaard

De functie [Scherpstelstandaard] kan alleen worden gebruikt wanneer deze is toegewezen aan een customtoets. Als het scherpstelgebied is ingesteld op [Zone] of [Flexibel punt] (inclusief [Uitgebr. flexibel punt] in het geval van de ILCE-7RM2), kunt u het frame voor scherpstellen met minder handelingen verplaatsen.

[Scherpstelstandaard] is bijgewerkt met een update van de camerasysteemsoftware (firmware) van juni 2017. De bijgewerkte versie is 4.00 voor de ILCE-7RM2/7M2.

Instelmethode

  1. Selecteer de gewenste knop en wijs de functie [Scherpstelstandaard.] toe.

    MENU > (Eigen inst.) > [Eigen toetsinstelling.] > gewenste knop > [Scherpstelstandaard]

  2. Druk op de toegewezen knop om [Scherpstelstandaard] te gebruiken.

  3. Wanneer [Zone] of [Flexibel punt] is geselecteerd, drukt u op de bovenkant/onderkant/linkerkant/rechterkant van het bedieningswiel om het frame voor scherpstellen te verplaatsen.

  4. Maak de foto. Ook nadat u de foto hebt gemaakt, kunt u het frame voor scherpstellen verplaatsen door op het bedieningswiel te drukken.

  • Druk nogmaals op de knop waaraan u [Scherpstelstandaard] hebt toegewezen als u wilt annuleren.
  • Wanneer de functie [Scherpstelstandaard] is ingeschakeld, worden de aangepaste functies die zijn toegewezen aan het bedieningswiel en de C4-knop uitgeschakeld.
  • Wanneer het scherpstelgebied is ingesteld op [Breed] of [Midden], wordt de centrale AF-vergrendeling geactiveerd wanneer [Centr. AF-vergrend.] is ingeschakeld. De automatische scherpstelling wordt geactiveerd wanneer de knop wordt ingedrukt en [Centr. AF-vergrend.] is uitgeschakeld.

Scherpstelstandaard versus scherpstelgebied

[Scherpstelstandaard] is een goede oplossing wanneer u een bewegend onderwerp handmatig wilt volgen. U hoeft de toegewezen knop slechts eenmaal en niet na elke opname opnieuw in te drukken. Wanneer u een knop in de buurt van het bedieningswiel toewijst, zoals de middelste knop, kunt u het frame voor scherpstellen verplaatsen zodra u op de toegewezen knop drukt.

Bij [Scherpstelinst.] kunt u de instellingen wijzigen met de draaiknop aan de voor-/achterzijde. Daarnaast kunt u snel de instelling voor het scherpstelgebied wijzigen (bijv. van [Breed] in [Flexibel punt]).

De twee functies verschillen wat betreft bediening. Kies een van beide opties afhankelijk van uw voorkeuren en stijl van fotograferen en filmen.

Voork.-inst. in AF-C (alleen ILCE-7RM2)

U kunt instellen of de sluiter moet worden bediend, zelfs wanneer het onderwerp niet scherp wordt weergegeven in de AF-C-modus (Continue AF).

Instelmethode

MENU > (Eigen inst.) > [Voork.-inst. in AF-C] > gewenste instelling

Selecteer de instelling op basis van uw persoonlijke voorkeuren. Wanneer u [AF] selecteert, hoeft u achteraf geen onbedoelde, onscherpe foto's te verwijderen. Wanneer u [Geen scherpst.] selecteert, mist u geen moment. U kunt achteraf bepalen of u de foto's wel of niet wilt bewaren.

Deze instellingen zijn ook beschikbaar in de AF-S-modus (Enkelvoudige AF). Wanneer u in de AF-S-modus opnamen maakt van stilstaande onderwerpen, raden we aan om [AF] te selecteren. Deze instelling is geschikt voor omstandigheden waarin u eenvoudiger een opname kunt maken dan bij het opnemen van bewegende scènes.

AF-volggevoeligheid (alleen ILCE-7RM2)

Wanneer de ILCE-7RM2 is ingesteld op de filmmodus, kunt u de AF-volggevoeligheid instellen via het hoofdmenu van de camera. U kunt tijdens het maken van films de ideale AF-volggevoeligheid instellen voor een optimale respons van de camera in verschillende omstandigheden, zoals bij het filmen van een snel bewegend onderwerp of een scène met veel objecten die het AF-systeem kunnen afleiden.

Met de AF-volggevoeligheid kunt u instellen hoe snel de camera reageert tijdens het volgen van bewegende onderwerpen.

Instelmethode

MENU > (Camera-instellingen) > [Gevoel. AF-volg.] > gewenste instelling

Details menu-item
High (Hoog): Deze modus is handig tijdens het opnemen van films wanneer het onderwerp snel beweegt.
Normal: Deze modus is handig wanneer u wilt scherpstellen op een bepaald onderwerp dat wordt geblokkeerd door obstakels of een onderwerp in een drukke omgeving.

Snelheid AF-aandrijving (alleen ILCE-7RM2)

Wanneer de ILCE-7RM2 is ingesteld op de filmmodus, kunt u de snelheid voor de AF-aandrijving instellen. U kunt dit instellen via het hoofdmenu van de camera. Met deze functie kunt u de snelheid voor scherpstellen aanpassen wanneer u de automatische scherpstelling in de filmmodus gebruikt.

Instelmethode

MENU > (Camera-instellingen) > [AF-snelheid] > gewenste instelling

Details menu-item
Snel: Hiermee stelt u de snelheid voor de AF-aandrijving in op snel. Deze modus is geschikt voor het opnemen van bewegende scènes, zoals sportscènes.
Normal: Hiermee stelt u de snelheid voor de AF-aandrijving in op normaal. Dit is de aanbevolen instelling voor de meeste toepassingen.
Langzaam: Hiermee stelt u de snelheid voor de AF-aandrijving in op langzaam. Met deze modus creëert u een vloeiende overgang wanneer u scherpstelt op een ander onderwerp. Deze modus is handig voor het maken van indrukwekkende beelden. Wanneer de AF-aandrijving te snel reageert, kan dit storend zijn. Selecteer Langzaam om te zorgen voor een vloeiende overgang in de scherpstelling.

Effect van de instelling AF- Drive Speed (snelheid AF-aandrijving)

In de video ziet u het verschil tussen de instellingen [Snel], [Normaal] en [Langzaam] voor de AF-snelheid. Wanneer u de instelling wijzigt van [Snel] in [Normaal], duurt het ongeveer twee keer zo lang voordat het bewegende beeld is scherpgesteld.

Compatibele lens voor AF-volggevoeligheid en snelheid voor de AF-aandrijving (alleen ILCE-7RM2)

Wanneer u de AF-volggevoeligheid of de snelheid voor de AF-aandrijving instelt, kan het volgende bericht worden weergegeven en zijn de instellingen mogelijk niet beschikbaar, zelfs wanneer de filmmodus is ingeschakeld. Dit komt omdat de lens het fasedetectie-AF-systeem moet ondersteunen voor deze functies.

Ga voor informatie over compatibele lenzen naar de website [Lenscompatibiliteit] en selecteer vervolgens uw camera en lens.

  • Wanneer er geen beschrijving voor brandpuntsvlakfasedetectie-AF of snelle, hybride AF wordt weergegeven, worden de functies door de lens ondersteund.
  • Wanneer wordt aangegeven dat brandpuntsvlakfasedetectie-AF of snelle, hybride AF niet werken, worden de functies niet door de lens ondersteund en kunt u deze niet gebruiken.
  • Wanneer wordt aangegeven dat de software voor de camera/lens moet worden bijgewerkt om brandpuntsvlakfasedetectie-AF of snelle, hybride AF te gebruiken, moet u de software bijwerken.

Lenzen met A-bevestiging gebruiken

U moet een bevestigingsadapter gebruiken om een lens met A-bevestiging van Sony op de ILCE-7RM2/7M2 te bevestigen. Welke functies voor automatische scherpstelling beschikbaar zijn, is afhankelijk van de bevestigingsadapter.

Bevestigingsadapter LA-EA1/LA-EA3

Zowel Contrast-AF als brandpuntsvlakfasedetectie-AF zijn beschikbaar. De standaardinstelling is fasedetectie-AF, maar u kunt de instelling wijzigen in contrast-AF via MENU > (Eigen inst.) > [AF-systeem] > [Contrast-AF].

Wanneer u de ILCE-7M2 gebruikt, moet u de systeemsoftware-update (versie 2.00 of hoger) installeren om fasedetectie-AF te kunnen gebruiken. Na het uitvoeren van de update wordt de instelling weergegeven in het menu.

  • Bij fasedetectie-AF, [Zone], [Uitgebr. flexibel punt] (alleen ILCE-7RM2) zijn [AF-vergrendeling] en [AF op de ogen] niet beschikbaar. Er wordt een waarschuwing voor de lens weergegeven.
  • Bij contrast-AF is [Continue AF] (AF-C) niet beschikbaar. Er wordt een waarschuwing voor de lens weergegeven.
  • Wanneer [AF-systeem] is ingesteld op [Fasedetectie-AF] wordt tijdelijk overgeschakeld naar [AF], zelfs wanneer [Voork.-inst. in AF-S] is ingesteld op [Gebalanc. Nadruk].

Bevestigingsadapter LA-EA2/LA-EA4

Alleen fasedetectie-AF, die wordt aangestuurd door een speciale AF-sensor in de bevestigingsadapter, is beschikbaar. Daarom wordt het AF-systeem van de bevestigingsadapter gebruikt. De beschikbare scherpstelgebieden zijn [Breed] (15 scherpstelgebied), [Midden], [Flexibel punt] (15 scherpstelgebied) en [AF-vergrendeling].

  • [AF op de ogen] is niet beschikbaar.
  • Zelfs wanneer [Voork.-inst. in AF-S] is ingesteld op [Gebalanc. Nadruk], wordt tijdelijk overgeschakeld naar [AF].
  • Zelfs wanneer [Voork.-inst. in AF-C] is ingesteld op [Gebalanc. Nadruk], wordt tijdelijk overgeschakeld naar [Geen scherpst.].