Oefening 6 Scherpstellen op een beoogd gebied — Spot AF

[Scherpstelgebied] bepaalt welke AF-meetpunten door de camera worden gebruikt en de hoeveelheid dekking binnen het frame.

Voor algemene opnamen is de instelling [Breed] voor [Scherpstelgebied] en goede keuze, vooral wanneer het onderwerp beweegt en de beweging niet te voorspellen is of als u snel moet reageren om de foto te kunnen maken. Meestal wordt scherpgesteld op onderwerpen die dichtbij zijn en een hoog contrast hebben. Wanneer u de sluiterknop half indrukt in de opnamemodus voor foto's, wordt een groen frame weergegeven rond het gebied waarvoor de scherpstelling is bevestigd.

Scènes voor het gebruik van Spot AF

In veel gevallen hebt u echter meer controle over de instellingen van [Scherpstelgebied] nodig of wilt u het detectiegebied tot een klein gedeelte van het frame beperken. Dit wordt bereikt door [Scherpstelgebied] in te stellen op [Midden] of door [Flexibel punt] te gebruiken, waardoor u bovendien het scherpstelframe naar het gewenste punt op het scherm kunt verplaatsen en kunt scherpstellen op een zeer klein onderwerp in een klein gebied.

Als het hoofdonderwerp klein is

Bij het fotograferen van vliegtuigen of vogels in volle vlucht is aandacht voor de beweging vereist en moet u de camera draaien om het onderwerp te volgen. Als het formaat van het onderwerp zeer klein is en u een nog nauwkeurigere instelling nodig hebt, kunt u gebruikmaken van [Flexibel punt].

Uitgebreid flexibel punt (alleen ILCE-7RM2)

U kunt als formaat voor [Flexibel punt] kiezen uit [S], [M] en [L]. U kunt [S] kiezen om het punt te fotograferen waarop u precies de focus wilt. Dit kan echter problemen geven bij het scherpstellen op het onderwerp en in sommige gevallen kunt u misschien helemaal niet precies scherpstellen. Dit doet zich voor wanneer met het gedeelte [S] geen contrast in het kleine gebied kan worden gevonden. Als u problemen hebt met scherpstellen met [Flexibel punt], kunt u proberen of het gebruik van een groter punt of van [Uitgebr. flexibel punt] het probleem verhelpt.

Als het belangrijkste onderwerp zich niet in het midden bevindt

Als het belangrijkste onderwerp zich niet in het midden bevindt of u de compositie niet kunt aanpassen met een vergrendelde scherpstelling, vooral wanneer u een statief gebruikt, kunt u met [Flexibel punt] scherpstellen op randgebieden in de scène.

Voor het fotograferen van portretten

Met een portretlens met groot diafragma, zoals de 85mm F1.4, kan het onderwerp de nadruk krijgen voor een onscherpe achtergrond, maar vanwege de beperkte scherptediepte, vooral bij opnamen met het diafragma helemaal open, moet er nog zorgvuldiger worden scherpgesteld.

AF op de ogen

Het instellen van de juiste scherpstelling is van cruciaal belang voor portretten, en natuurlijk wilt u dat er wordt scherpgesteld op de ogen. Gebruik de functie [AF op de ogen] als u portretten fotografeert met een camera die is uitgerust met deze functie.

Voor het vastleggen van actie en sport

Bij de volgende actie is veel concentratie vereist en dient u goed te anticiperen. Met behulp van [Flexibel punt] kunt u zich richten op het belangrijkste detail of de belangrijkste persoon om expressieve opnamen te maken.

Instructievideo
Continue AF en AF-vergrendeling

Stel de camera in op de modus [Continue AF] (AF-C) die bij alle instellingen van [Scherpstelgebied] beschikbaar is. Als u bewegende onderwerpen fotografeert, kunt u ook de functie [AF-vergrendeling] gebruiken om het onderwerp door de camera te laten volgen. Met behulp van [Flexibel punt] kunt u bepalen welk onderwerp als eerste wordt gevolgd.

Scherpstelstandaard

[Scherpstelstandaard] is een goede oplossing wanneer u een bewegend onderwerp wilt volgen door het scherpstelframe handmatig te verschuiven. Door deze functie aan een bepaalde knop toe te wijzen met de functie voor aanpassing kunt u het scherpstelframe met minder handelingen verplaatsen.

Selectieve scherpstelling instellen om de indruk van diepte te creëren

Door de scherpstelling selectief in te stellen krijgen bepaalde onderwerpen in het frame de nadruk en bij gebruik van een groot diafragma kunt u een diepte-effect en levendigheid creëren.

Als het hoofdonderwerp zich achter andere objecten op de voorgrond bevindt

Een veelvoorkomende situatie waarin met de AF-instelling [Breed] wordt scherpgesteld op een ongewenst deel van een scène, is wanneer het hoofdonderwerp zich achter spijlen bevindt of gedeeltelijk onzichtbaar is door objecten op de voorgrond. Kies [Flexibel punt] om te voorkomen dat er wordt scherpgesteld op de spijlen of de obstakels.

Center AF (Midden-AF)

Afhankelijk van de grootte en positie van het onderwerp, kunt u gebruikmaken van de AF-instelling [Midden].

De grootte van het scherpstelframe voor [Midden] is gelijk aan spot [L] in [Flexibel punt] en kan niet worden gewijzigd. Als u moet scherpstellen op een heel klein onderwerp in het midden, schakelt u over op [Flexibel punt] en kiest u in plaats daarvan [M] of [S].

Macrofotografie

Bij close-up- of macrofotografie met zeer weinig scherptediepte kunt u precies scherpstellen op een bepaald gebied met [Flexibel punt]. Wijzig de grootte van het gebied in [S] of [M] als u nauwkeurig wilt scherpstellen op een detail in de close-upscène.

De scherpstelling verder afstemmen

U kunt de scherpstelling na bevestiging door de camera verder afstemmen door de camera naar voren en naar achteren te bewegen of met behulp van de functie D. handm. sch. van de camera.

Het aanpassen van de compositie kan leiden tot verschuivingen in de scherpstelling

Wees u ervan bewust dat wanneer u de compositie van het frame aanpast met de gebruikelijke methode nadat de scherpstelling is vergrendeld (Scherpstelvergrendeling), dit kan leiden tot een verschuiving in de scherpstelling, vooral wanneer u opnamen maakt met een maximale diafragmaopening.

Als u bijvoorbeeld bloem A in het midden van het frame plaatst en de scherpstelling vergrendelt, is alles in vlak A (aangegeven door de blauwe lijn) scherpgesteld. Als u echter de camera naar B verplaatst, is alles in vlak B (aangegeven door de rode lijn) scherpgesteld en is bloem A niet meer scherp.

Gebruik in dergelijke gevallen [Flexibel punt] en plaats het scherpstelframe op bloem A zodra u de plaatsing en compositie van uw frame hebt bepaald.