ILCE-1
* Systeemsoftware van de camera (firmware): Versie 2.00 of hoger
U kunt de bovengrens van de flitssynchronisatiesnelheid verhogen tot 1/400 seconde wanneer u opneemt met de volframe-kijkhoek, en tot 1/500 seconde wanneer u opneemt met de APS-C-kijkhoek.
Aangezien de diafragmawaarde kleiner kan worden gemaakt door de bovengrens van de flitssynchronisatiesnelheid te verhogen, kunt u een flitser gebruiken om beelden op te nemen met een onscherpe achtergrond. Bovendien kunt u een bewegend onderwerp opnemen met de flitser en een korte sluitertijd terwijl u camerabewegingen vermindert.
(Opname) → [Sluiter/stil] → [Sluitertype] → [Automatisch] of [Mechan. sluiter]
(Belichting/kleur) → [Flitslicht] → [SyncSnlhPrio flits.] → [Automatisch] of [Aan]
(flitssynchronisatie-)aansluiting: [Aan]
Belichtingsstap]
(Belichting/kleur) → [Belicht.compens.] → [
Belichtingsstap] → [0,3 EV] of [0,5 EV]

Opname
(Opname) → [Beeldkwal./opn.] → [
Opname] → gewenste instelling.
Belichtingsstap] in op [0,3 EV]. Bij gebruik van een door Sony gefabriceerde flitser.Als u de sluitertijd instelt op 1/400 seconde (1/500 seconde wanneer u de specifieke lens van APS-C-formaat gebruikt) nadat een flitser op de camera is bevestigd, wordt het pictogram
(flitser) weergegeven met de instelwaarde voor de sluitertijd, zoals hieronder wordt aangegeven.
1/400
Wanneer de bovengrens van het bereik van de flitssynchronisatiesnelheid wordt verhoogd en u ononderbroken opneemt in de functie
(Continue opname: Hi+) of de functie
(Continue opname: Hi) door de sluitertijd in te stellen op 1/400 seconde (1/500 seconde tijdens het opnemen in de APS-C-kijkhoek), kan de maximumsnelheid van ononderbroken opnemen lager worden.