ILCE-9

Gids voor het instellen van de scherpstelling

Pas het Scherpstelgebied aan op de grootte van het onderwerp op het scherm

Gebruik de grootte van het onderwerp op het scherm als een ruwe indicatie bij het instellen van de breedte van het Scherpstelgebied, zoals Flexibel punt.

Voor Flexibel punt dient het onderwerp groot genoeg te zijn om het scherpstelgebied te vullen. Als het onderwerp zo groot is, zal de lens niet scherpstellen op de achtergrond.

Voor Uitgebr. flexibel punt dienen het scherpstelgebied en het uitgebreide gebied het onderwerp net te overlappen.

De optimale breedte van het scherpstelgebied van dezelfde schaatsscène hangt af van de grootte van het onderwerp op het scherm.

Flexibel punt M is de beste optie wanneer je wilt scherpstellen op het gezicht van het onderwerp. Wanneer je kiest voor Zone, zullen andere elementen zoals de lijnmarkeringen van de schaatsbaan ook binnen het gebied vallen. Het kan zijn dat de camera dan scherpstelt op deze elementen in plaats van op de schaatser.

Probeer een bredere instelling te gebruiken zoals Zone wanneer je een snel bewegend onderwerp van deze grootte met een lange brandpuntafstand wilt fotograferen. Stel de Verticaal en horizontaal AF-gebiedschakelaar in op [Enkel AF-punt], als je wilt kunnen schakelen tussen een horizontale en verticale camerastand.

Het lijkt misschien alsof de instellingen van American football en ijshockey gelijk horen te zijn, maar er zijn kleine verschillen in hoe je deze sporten het best kunt fotograferen.

Bij American football en rugby, waar spelers bij elkaar komen en tegen elkaar aan botsen, kun je met Uitgebr. flexibel punt nauwkeuriger scherpstellen op het onderwerp.

Probeer bij sporten zoals ijshockey, waar het onderwerp snel beweegt, de breedte van het scherpstelgebied even groot te houden als de speler (M in het bovenstaande voorbeeld. Als het gebied te groot is en er meerdere spelers in beeld zijn, kan het zijn dat de camera niet scherpstelt op de juiste speler.

Pas het scherpstelgebied aan op de beweeglijkheid van de speler

Als het onderwerp langzaam beweegt of als je de bewegingen kunt voorspellen, kun je scherpstellen op een klein gebied met bijvoorbeeld Uitgebr. flexibel punt om nauwkeurig op het onderwerp scherp te stellen. Als het onderwerp snel of onvoorspelbaar beweegt, kun je met een breder scherpstelgebied, zoals met de instelling Breed, scherp blijven stellen op het onderwerp terwijl je de compositie aanpast.

  • Als het scherpstelgebied in de AF-C-instelling staat ingesteld op [Breed] of [Zone]:
     [Breed]: zorg vóórdat je gaat scherpstellen dat het onderwerp zich in of bij het midden van het scherm bevindt.
     [Zone]: zorg vóórdat je gaat scherpstellen dat het onderwerp zich in of bij het midden van het zonegebied bevindt.
    Voor zowel de instelling [Breed] als [Zone] geldt: nadat je de scherpstelling hebt bevestigd en het lampje van de scherpstellingsindicator  is gaan branden, blijft de camera scherpgesteld op het onderwerp binnen het scherpstelgebied. Zo heb jij meer vrijheid om je compositie te maken.
  • Flexibel punt S is handig om scherp te stellen binnen een extreem smal gebied, maar bij sommige onderwerpen kan het moeilijk zijn om scherp te stellen. Uitgebr. flexibel punt heeft dezelfde gebiedsbreedte als S, en als de camera niet kan scherpstellen binnen dat gebied, stelt deze automatisch scherp op het uitgebreide gebied.

Gevoeligheid van AF-onderwerp-volgen

De scherpstelfunctie AF-C heeft vijf volgniveaus.

1 (blijven volgen) tot 2: lage volggevoeligheid (stabiliteit heeft prioriteit)
De scherpstelpositie is stabiel en blijft het gekozen onderwerp volgen.

4 tot 5 (reactief): hoge volggevoeligheid (responsiviteit heeft prioriteit)
De camera stelt snel scherp op onderwerpen die dichtbij zijn, in plaats van één onderwerp te volgen.

Als ruwe indicatie geldt: stel deze functie in op 2 wanneer je een specifieke speler wilt volgen bij een sport zoals American football, waar spelers zich dicht op elkaar bevinden. Gebruik de instelling 3 (standaard) wanneer andere mensen voor het onderwerp langs lopen.
Bij voetbal zijn de spelers meestal verder uit elkaar en is 4 een betere instelling, zodat de prioriteit bij responsiviteit ligt en niet bij het volgen. Als de instelling 4 is gekozen, zal de camera niet meteen scherpstellen op een arm die voor het onderwerp langs beweegt, maar wel op een andere speler wanneer deze het onderwerp volledig blokkeert.

Voorkeuze-instelling in AF-C

Probeer Gebalanc. Nadruk, die een goede balans biedt tussen de instellingen van AF en Geen scherpst. Handig om nauwkeurig scherpgesteld te blijven op een bewegend onderwerp, maar toch cruciale momenten op foto vast te kunnen leggen.

AF
De sluiter kan niet worden ontspannen voordat het onderwerp is scherpgesteld. Gebruik deze instelling om prioriteit te geven aan de scherpstelling boven de snelheid van ononderbroken opnemen.
(De snelheid van ononderbroken opnemen kan lager worden en/of het opname-interval kan onregelmatig worden, afhankelijk van de scène.)

Geen scherpst.
Deze instelling maak het mogelijk om op elk moment op te nemen, maar met het risico dat meerdere onscherpe beelden worden opgenomen. Dit is handig om de snelheid van ononderbroken opnemen te handhaven.

Gebalanc. Nadruk
Het onderwerp is vaker scherpgesteld dan bij gebruik van [Ontspannen]. De snelheid van ononderbroken opnemen zal iets lager zijn dan bij gebruik van [Ontspannen]. Aangezien de camera de opnamemethode bepaalt vlak voor de sluitertijd, wordt deze instelling aanbevolen voor het opnemen van bewegende onderwerpen. Gebruik [Ontspannen] wanneer de sluitertijd een hogere prioriteit heeft.

Vergelijking tussen Gebalanc. Nadruk en Geen scherpst.
Het voordeel van Geen scherpst. is dat deze instelling het interval van Continue opname behoudt, zelfs wanneer het onderwerp veel beweegt. Deze instelling is handig voor een serie opeenvolgende foto's of voor het opnemen van een video.
Stel je wilt een foto maken van een voetballer die tegen de bal trapt. Met AF zou je het moment van de trap kunnen missen, terwijl je met Geen scherpst. het moment wel kunt vastleggen, maar de foto's misschien niet scherp zijn. Met Gebalanc. Nadruk kun je wel bruikbare foto's maken.

Verticaal en horizontaal AF-gebiedschakelaar

Kies of je de positie van het scherpstelkader (AF-punt) en de instellingen van het Scherpstelgebied wilt afstellen op hoe je de camera vasthoudt (horizontaal/verticaal). De automatische instelling is [Uit], maar [Enkel AF-punt] is aan te raden als je de camera regelmatig draait, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp dichterbij komt en je de camera verticaal vasthoudt.

[Uit]

[Enkel AF-punt]

[AF-punt+AF-gebied]

Geluidloos fotograferen

Aanbevolen instellingen

Sluitertype Elektronische sluiter
Audiosignalen Uit

De Mechanische sluiter maakt een sluitergeluid, wat misschien problematisch kan zijn in situaties waarin het stil moet zijn. De Elektronische sluiter is ideaal om stil te fotograferen, omdat deze geen geluid maakt en geen trillingen veroorzaakt. Wanneer het Sluiterype is ingesteld op Automatisch en de Audiosignalen uitstaan, zal de camera alleen stil zijn bij Continue opname. Wanneer het Sluitertype is ingesteld op Elektronische sluiter, zullen alle Transportfuncties stil zijn.

Overige

  • Met de AF-gebied-registratiefunctie kun je het scherpstelgebied met AF aan programmeren onder een aanpasbare knop (Ger. AF-geb+AF aan), zodat je dit direct kunt gebruiken. Als je bijvoorbeeld meestal Flexibel punt M instelt, maar het onderwerp het scherpstelkader verlaat of dichterbij komt, kun je met een druk op de aangepaste knop automatische scherpstelling met behulp van het geregistreerde scherpstelgebied activeren.
  • Wanneer je de personen die je wilt fotograferen op het scherm ziet, plaats je het flexibele punt op het gezicht waarop je wilt scherpstellen en druk je op de knop AF op de ogen om scherp te stellen op de ogen van deze persoon.