De Fn (Functie)-knop gebruiken
U kunt veelgebruikte functies registreren onder de Fn (Functie)-knop en deze oproepen tijdens het opnemen. U kunt maximaal 12 veelgebruikte functies registreren onder de Fn-knop.
-
Het functiemenuscherm afbeelden onderaan de monitor
Druk in de opnamefunctie op de Fn (Functie)-knop.

Het functiemenuscherm wordt afgebeeld onderaan de monitor.

-
Een functie selecteren en veranderen naar de gewenste instelling
Selecteer een gewenste functie door op de boven-/onder-/linker-/rechterkant van het besturingswiel te drukken.
Nadat u de gewenste functie hebt geselecteerd, draait u het besturingswiel om de gewenste instelling te selecteren, en drukt u daarna op het midden om te bevestigen.
Hieronder volgt de procedure voor het veranderen van [Scherpstelfunctie] van
[Continue AF] naar
[Automatische AF] in de stilstaand-beeldopnamefunctie.Selecteer [Scherpstelfunctie] door op de boven-/onder-/linker-/rechterkant van het besturingswiel te drukken.


Nadat u [Scherpstelfunctie] hebt geselecteerd, draait u het besturingswiel om
[Automatische AF] te selecteren.
Druk op het midden van het besturingswiel om te bevestigen.

[Scherpstelfunctie] is nu ingesteld op
[Automatische AF].