2.5. De Wi-Fi-instellingen van de camera configureren vanaf uw smartphone
Voor het configureren van de Wi-Fi-instellingen van de camera moet informatie op de smartphone worden ingevoerd, zoals de SSID, het wachtwoord en het IP-adres, en moet vervolgens deze informatie worden overgebracht naar de camera. Deze procedure elimineert de noodzaak om informatie, zoals de SSID en het wachtwoord, handmatig in te voeren op de camera.
- Deze functie wordt slechts op sommige cameramodellen ondersteund. Raadpleeg "Wi-Fi-instellingen camera" onder "Ondersteunde camera's" om te bepalen of u deze functie kunt gebruiken met uw camera.
- Tik op MENU [] → [Camera Wi-Fi settings] → [Next].
- Selecteer uw camera.
- Wanneer een lijst met de accesspoints die zijn gedetecteerd door de camera wordt afgebeeld, selecteert u het accesspoint of de camera waarmee u verbinding wilt maken.
- Voer het wachtwoord van het accesspoint in.
- Als u [Other] hebt geselecteerd, voert u zowel de SSID als het wachtwoord in.
- Tik op [Next] om de accesspointinformatie weg te schrijven.
- Wanneer het bericht [Set was completed.] wordt afgebeeld, is de procedure voltooid.