Het venster Viewer

In Viewer kunt u beelden weergeven en zoeken, of meerdere beelden tegelijkertijd ontwikkelen enz.

Miniatuurweergave, voorbeeldweergave en vergelijkingsweergave

In Viewer kunt u drie weergaveformaten gebruiken (miniatuurweergave, voorbeeldweergave en vergelijkingsweergave).

Klik op Weergave-wisselknop in de rechterbovenhoek om te wisselen tussen de miniatuurweergave, voorbeeldweergave en vergelijkingsweergave.

Miniatuurweergave

Miniatuurweergave

Voorbeeldweergave

Voorbeeldweergave

Vergelijkingsweergave

Vergelijkingsweergave
  • A Applicatie-wisselknop

    Selecteer deze knop om te wisselen tussen Remote en Edit. U kunt ook de functie "Ontwikkelen" gebruiken om meerdere beelden tegelijkertijd te ontwikkelen.
    U kunt snel tussen applicaties wisselen met behulp van sneltoetsen op het toetsenbord. [Details]

  • B Mappen

    Mappen worden weergegeven in een boomstructuur. Wanneer u Remote opstart, worden de beelden die zijn opgeslagen tijdens het opnemen met afstandsbediening, weergegeven in de map [Externe opnamen].

  • C Werkbalk

    U kunt basishandelingen uitvoeren, zoals zoomen en roteren.

  • D Miniaturen

    In dit gebied worden miniaturen weergegeven van de beelden in de geselecteerde map in de map-gebied.

  • E Voorbeeld-gebied

    In dit gebied wordt het beeld weergegeven dat is geselecteerd in het miniatuur-gebied.

  • F Verzameling

    Verzamelingen zijn virtuele mappen voor het vergelijken van beelden. Om beelden in verschillende mappen te vergelijken, maakt u een verzameling aan en voegt u de gewenste beelden eraan toe. Wanneer u een verzameling wist, heeft dat geen invloed op de beelden in de oorspronkelijke mappen.

Functies op de werkbalk

werkbalk
  • A Vergroten/verkleinen en vergrotingsinstelling van display

    Vergroot of verkleint het beeld van het voorbeeld, en stelt de vergroting van het display in.

  • B Aanpassen aan venster

    De grootte van het voorbeeld wordt automatisch aangepast aan de hand van grootte van het venster.

  • C Effectieve pixels

    Het beeld wordt weergegeven op hetzelfde grootte als de werkelijke pixels op de monitor.

  • D Roteren

    Het beeld wordt in stappen van 90 graden geroteerd.

  • E Synchronisatie-instelling voor weergavepositie omschakelen (wordt alleen afgebeeld in de vergelijkingsweergave)

    U kunt omschakelen tussen synchronisatie en geen synchronisatie van het geselecteerde beeld en het kandidaatbeeld tijdens zoom- en scroll-bedieningen.

  • F Zelfde weergavepositie (wordt alleen afgebeeld in de vergelijkingsweergave)

    U kunt dezelfde weergavepositie voor het geselecteerde beeld als voor het kandidaatbeeld opgeven in het geval de weergavepositie niet gesynchroniseerd is.

  • G Geselecteerde afbeelding en kandidaatafbeelding omwisselen (wordt alleen afgebeeld in de vergelijkingsweergave)

    U kunt omschakelen tussen het geselecteerde beeld en het kandidaatbeeld.

  • H Hulplijn

    Toont, verbergt en versleept de hulplijn, en geeft de kleur van de hulplijn aan.

  • I Raster

    Toont en verbergt de rasterlijnen, en geeft de grootte, het type en de kleur van de rasterlijnen aan.

  • J Scherpstelkader (alleen afgebeeld voor beelden opgenomen op ondersteunde camera's)

    Het scherpstelkader dat wordt gebruikt tijdens het opnemen, wordt groen afgebeeld.

  • K Histogram

    Toont of verbergt het histogram.

  • L Afbeeldingseigenschappen

    Geeft een paneel weer dat opname-informatie (Exif-informatie) bevat, zoals de diafragmawaarde en sluitertijd.

  • M Opmerking

    Geeft kennisgevingen weer, zoals update-informatie voor Imaging Edge.

Opmerking

  • Het scherpstelkader wordt niet afgebeeld wanneer een beeld dat werd ontwikkeld of bewerkt met behulp van Imaging Edge Desktop (Viewer) 3.0 of lager, of een andere applicatie, wordt geopend in versie 3.1 of hoger.