Beeldverwerkingsinstellingen opslaan en deze toepassen op een ander beeld of op meerdere beelden tegelijk

U kunt instellingen voor beeldbewerking in Edit opslaan. Opgeslagen instellingen kunnen worden toegepast op andere beelden.

Instellingen voor beeldbewerking opslaan

Geef een beeld weer met de instellingen voor beeldbewerking in Edit.
Selecteer [Beeldverwerkingsinstellingen] – [Opslaan] in het menu [Bewerken].

Een venster voor het opslaan van de instellingen wordt afgebeeld.
Voer een naam in voor de instellingen in [Bestandsnaam], en selecteer daarna [Opslaan].

De instellingen worden opgeslagen in de map [Settings] onder de opgegeven naam. U kunt ook de bestemmingsmap veranderen.
Tip
- U kunt ook de instellingen voor beeldbewerking toepassen op een ander beeld zonder de instellingen op te slaan. Geef een aangepaste beeld weer, en selecteer daarna [Beeldverwerkingsinstellingen] – [Kopiëren] in het menu [Bewerken]. Geef vervolgens een andere beeld weer en selecteer [Beeldverwerkingsinstellingen] – [Plakken] in het menu [Bewerken]. De instellingen van het gekopieerde beeld worden toegepast op het geplakte beeld.

Selecteer in Viewer een beeld of meerdere beelden waarop u de beeldverwerkingsinstellingen wilt toepassen.
Druk op de knop Export of selecteer [Uitvoer] op het menu [Bestand].
Selecteer [De geselecteerde beeldverwerkingsinstellingen toepassen op elk RAW-bestand] en selecteer de beeldverwerkingsinstellingen die u hebt opgeslagen.

Geef een beeld weer in Edit.
Selecteer [Beeldverwerkingsinstellingen] – [Instellingen laden en toepassen] in het menu [Bewerken].

Een venster voor het selecteren van instellingen wordt afgebeeld. Opgeslagen instellingen worden afgebeeld in de lijst.
Selecteer de gewenste instelling en selecteer daarna [Openen].

De instelling wordt geladen en het bewerking wordt toegepast op het beeld.